Waarom natuur ontwikkelen?

 

Toen ik in 2017 directeur werd van ARK Natuurontwikkeling (nu ARK Rewilding Nederland) kwam natuurlijk de vraag op wat mijn visie op natuurontwikkeling eigenlijk is. Ik noteerde destijds vier gedachten als antwoord op die vraag. 

1. Natuurontwikkeling is onmisbaar

Naar mijn overtuiging is het ontwikkelen van nieuwe natuur onmisbaar om ons landschap vol leven, vol soorten, vol gezoem, gezang te houden. Omdat alléen beschermen van landschappen, natuurgebieden, planten en dieren uiteindelijk onvoldoende zal kunnen blijken om ze te redden voor de ondergang en te behoeden voor uitsterven. We zullen de natuur óók de kans moeten geven om zich voortdurend aan te passen. Daarvoor moeten we haar de ruimte en de tijd moeten geven om zich te ontwikkelen, uit te breiden en tot expressie te komen. De strategie van natuurontwikkeling dan ook onmisbaar, maar daarmee nog niet verheven boven de natuurbescherming. Beide zijn onmisbare complementaire strategieën. 

 

2. Natuurontwikkeling is wezenlijk anders

Waar natuurbescherming zich richt op het behoud van wat we kennen én waarderen, richt natuurontwikkeling zich op het scheppen van kansen voor nieuwe natuur, in vormen die wij wellicht nog niet kennen (of niet meer kennen). De natuurbeschermer weet wat hij wil bereiken, hij praat over doelsoorten, natuurdoeltype en instandhoudingsdoelen. De natuurontwikkelaar moet werken met verwachtingen en voorspellingen, hij praat over potenties, referenties en ervaringen.

Waar de natuurbeschermer zich zorgen maakt over hoe een bepaalde populatie, een bepaald habitat te behouden, zoekt de natuurontwikkelaar naar kansen om de ontwikkeling van nieuwe complexe ecosystemen op gang te brengen. De natuurbeschermer kan voortbouwen op een eeuw beproefde kennis, ervaring en feiten. De natuurontwikkelaar moet kennis opbouwen door experimenteren, zoeken, testen en uitproberen.

Waar de natuurbeschermer zich verantwoordelijk voelt over de haar toevertrouwde natuur, zet de natuurontwikkelaar zich in voor de ontwikkeling van zelfstandigde natuur die zich ook binnen onze dynamische verstedelijkte samenleving onafhankelijk van onze zorg kan ontplooien. De natuurbeschermer is eigenaar en beheerder van haar natuurgebieden. De natuurontwikkelaar is hooguit de initiator die kansen schept, enkele gerichte interventies pleegt en zich weer terugtrekt. 

 

3. Natuurontwikkeling is een lastig vak

Natuurontwikkeling vraagt daarmee om een andere grondhouding, een andere insteek en attitude. Het vraagt om ontwerpende, onderzoekende en ondernemende benadering. Het vraagt om mensen met lef, om mensen die risico's durven nemen, verantwoordelijkheid nemen, weerstand verdragen, bruggen kunnen bouwen en flexibel zijn. 

Natuurontwikkeling kent geen pasklare oplossingen; elke stukje aarde heeft gebiedseigen kansen en mogelijkheden. Er is inspiratie, creativiteit en de durf om te experimenteren nodig om de gebiedseigen kansen te ontdekken en te benutten. De natuurontwikkelaar zal fouten maken en moeten leren van de gemaakte keuzen. Natuurontwikkeling is daarmee ook alles behalve een vrijblijvend experiment, het is een wezenlijke verantwoordelijkheid om kritisch te blijven zoeken naar de beste oplossing.

 

4. Natuurontwikkeling is basis voor nieuw draagvlak.

De toekomstgerichte, optimistische grondhouding van natuurontwikkeling is van essentieel belang om draagvlak voor investeringen in de kwaliteit van natuur en landschap te behouden. Omdat natuurontwikkeling zich richt op de vraag hoe natuur zich kan ontplooien, nu en in de toekomst, schept het eerder ruimte dan belemmeringen. De positieve grondhouding in én de kennis van het herstelvermogen van de natuur leggen de basis om investeringen te koppelen, om nieuwe ontwikkelingen in te passen.